Geschiedenis

Kamperland is een dorp in de Zeeuwse gemeente Noord-Beveland. Het aantal inwoners bedraagt 2040 (2010). Het is daarmee de grootste plaats op het eiland.
De plaats was vroeger bekend als Campen en wordt al in 976 genoemd. De naam is afgeleid van het Latijnse campus, dat ‘veld’ of ‘omheind land’ betekent. In 1170 wordt Campen als zelfstandige parochie vermeld. Het moet een belangrijke plaats zijn geweest, want het huidige Veere op Walcheren werd vroeger Kampvere genoemd; de plaats vanwaar het veer naar Campen vertrok.

Twee stormvloeden in de 16e eeuw, de Sint-Felixvloed op 5 november 1530 en de Allerheiligenvloed op 2 november 1532 teisterden Noord-Beveland, en hierbij verdween ook Campen in zee. Vanaf 1598 werd Noord-Beveland weer ingepolderd. De naam Camperlandseveer werd al voor 1780 genoemd.
Wat nu als de West-Havendijk bekend staat, was toen bekend onder de naam Kamperlandseveer. Dit veer was naar Veere. In 1806 werd dit al genoemd bij de overtocht van de Engelsen van Walcheren naar Goes. Ook de slag bij Camperlandseveer in 1813 wordt de naam genoemd. LeesĀ hier een uitgebreid verslag over de Schermutselingen bij Camperlandse Veer op 13 december 1813

Na de bedijking van de Heer-Janszpolder werd op de plaats van het oude Campen het huidige Kamperland aangelegd, als laatste van de wederopgebouwde Noord-Bevelandse plaatsen. Anders dan bij Colijnsplaat, Kats, Kortgene, Geersdijk, en Wissenkerke, werd Kamperland niet planmatig aangelegd.
Sinds de sluiting van de Zandkreekdam (1960) en de Veerse Gatdam (1961), ligt Kamperland aan het Veerse Meer. Van mei tot september wordt er nog steeds een veerdienst op Veere onderhouden, zij het alleen voor voetgangers en fietsers. Van landbouwdorp heeft de plaats zich langzamerhand ontwikkeld tot toeristencentrum, met diverse bungalowparken en campings.